Wat te doen na “Before the Flood”?

 .The World's Largest Solar Plant Is Blinding Pilots

Fig 1. Grootste zonnepanelenveld ter wereld, bron

In de documentaire “Before the Flood” reist Leonardo DiCaprio de wereld over om de nog altijd nietsvermoedende wereldburger wakker te schudden uit de alsmaar voortdurende, zoete, kapitalistische droom van ongeremde economische groei (die binnenkort zal omslaan in een nachtmerrie, als we niet snel handelen). De film is een absolute aanrader, die het gevoel van urgentie van deze ecologische omwenteling ongefilterd overbrengt op de kijker. Het is Leonardo’s verdienste dat hij in deze documentaire de klimaatproblematiek breed aanpakt en oog heeft voor zowel de ecologische, economische als politieke gevolgen van deze “apocalypse zonder God“, waarnaar wij als mensheid op weg zijn.

Desondanks voel ik mij ook genoodzaakt wat kritiek te uiten op de louter technisch-pragmatische oplossing van de ecologische crisis die door de documentaire gesuggereerd wordt. Ik vrees dat deze symptoombestrijding niet voldoende is om de aarde uit de crisis te helpen.

DiCaprio’s suggestie: reformisme

De ijskappen op Groenland smelten, het aantal natuurrampen neemt toe, steeds meer gebieden kampen met aanhoudende droogte, regenwoud wordt gekapt om plaats te maken voor monocultuur – de ecologische diversiteit en vruchtbaarheid van de aarde staan onder grote druk. In de documentaire gloort er gelukkig hoop aan de gitzwarte horizon van de fossiele brandstof, en wel in de vorm van een transitie naar duurzame energie. Ondernemers als Elon Musk, de eigenaar van Tesla worden gepresenteerd als helden onderweg naar een toekomst voorbij de doodlopende tunnelvisie van een op uitputting gerichte economie. De vervuilende motor waarop het Westen draait sputtert en een transitie naar een duurzame wijze van productie is onvermijdelijk (alhoewel onze dierbare wijsgeer Donald Trump hier natuurlijk anders over denkt). Daarom stelt DiCaprio dat de overheid en ondernemers moeten samenwerken aan een revolutie van fossiele tot groene brandstoffen, en ik geef hem hierin groot gelijk.

Binnen het filosofisch ecologische debat wordt zijn positie ook wel reform environmentalism genoemd. Volgens milieuactivisten als Leo dient er een zekere reformatie plaats te vinden op het gebied van energiewinning en milieubescherming, zodat onze maatschappij voort kan schrijden zonder hierbij te vertrappen en ontwortelen. Een van de grote voordelen van deze positie is dat ze ‘realistisch’ is, of, dat ze aansluit bij wat we van mensen kunnen verwachten. Binnen dit paradigma hoeven slechts enkele individuen de energie en (denk)kracht op te brengen, om te werken aan nieuwe technieken die de oude kunnen vervangen – de rest kan doorgaan met het dagelijks leven zoals dat is.

Enkele problemen van het reformisme

Hoewel ik mij schaar achter de gesuggereerde transitie naar duurzame energie, vermoed ik dat deze overgang op zichzelf niet genoeg zal zijn om het gevoel van crisis waarin in wij als mensheid zijn beland op te lossen. De ecologische crisis is namelijk niet enkel een technologische crisis. Deze intuïtie deel ik o.a. met denkers als Bernard Stiegler, die stelt dat de huidige technieken niet (enkel) gevaarlijk zijn omdat ze CO2 uitstoten, maar omdat ze de rationaliteit van de menselijke geest bedreigen. De ecologische crisis is daarom ook een crisis van onze menselijkheid (in aangezicht van het niet-menselijke).

Waarom vergt de mens bijvoorbeeld überhaupt zoveel van de aarde? Waartoe is al deze energie nodig, die nog steeds om een hervorming en uitbuiting van het landschap vraagt? Toont de technificering van de omgeving niet op een bepaalde manier dat wij nog altijd moeite hebben in het landschap te leven? Er is iets unheimisch aan de eindeloze rijen zonnepanelen die de woestheid van het landschap onderdrukken. Unheimisch, dat betekent on-thuiselijk, wat relateert aan de notie van eco-logische crisis. ‘Eco’ komt namelijk van het Griekse ‘oikos’, wat huishouden of thuis betekent. De technologische ‘oplossing’ beantwoordt niet aan de crisis van de ‘thuisheid’ van de aarde. Het thuis-voelen met andere wezens en levensvormen ligt als probleem nog volledig open nadat de directe symptomen van uitputting van de aarde zijn bestreden. In deze zin is een technische omwenteling niet voldoende. We moeten onze wijze van leven leren bevragen en veranderen, die om meer en meer energie vraagt. Hier ligt uiteindelijk de oorsprong van de huidige crisis: niet enkel in de technieken, maar ook in de vraag waarop deze technieken een antwoord zijn.

Een ander, doch verwant punt van kritiek is het negeren van de sociale dynamiek die alle techniek met zich meebrengt. Gaat het ontwikkelingslanden bijvoorbeeld lukken zelf duurzame technieken te ontwikkelen en te gebruiken? Indien dit niet zo is, vermoed ik dat hierin een gevaar schuilt van verdere uitbuiting en onderdrukking van de economische periferie. Zolang de uitvoering van de duurzame revolutie in de handen van enkele Westerse bedrijven ligt, belemmert dit de eigen ontwikkeling van armere landen. Misschien kan dit hun achtergestelde positie zelfs verslechteren, aangezien veel van de duurzame technieken een behoorlijk (kennis)kapitaal vereisen. Techniek is nooit een puur pleisterplakken, maar brengt een vraagstuk van bezit en productie met zich mee. Dit wordt in de documentaire van DiCaprio mijn inziens niet goed belicht.

Wat kan ik doen?

Samenvattend bejubel ik dus de poging van DiCaprio om de klimaatproblematiek te belichten voor het grotere publiek, maar ik heb twijfels bij zijn grote nadruk op de rol van duurzame technieken in het oplossen van deze problematiek. Zijn benadering van het probleem is breed, maar zijn oplossing is smal; bovendien verhult ze de sociale en politieke dimensies van de techniek. Het klimaatvraagstuk verwordt tot louter een zaak voor ondernemers, ingenieurs en experts. Bezien we de problematiek in volle breedte, dat wil zeggen als een crisis van de oikos, het thuis, dan denk ik dat er ook een verantwoordelijkheid ligt bij ieder van ons. Wij moeten zelf een verandering bewerkstelligen.

Allereerst, vrij letterlijk, door ons eigen huishouden kritisch te bekijken. Wat consumeren wij? Hoe worden deze producten gemaakt? Welke tol eist mijn bestaan van andere wezens? Kortom, hoe past ons huishouden binnen het thuis van de aarde? Verbeteringen die je zou kunnen doorvoeren is het minderen van vlees- en zuivelconsumptie, het energiezuiniger maken van je huis en zelf investeren in duurzame technieken, zoals zonnepanelen. Ik raad aan het boek Walden van Henry Thoreau te lezen, als een herinnering aan de irrationele overdaad die veel van onze verworven vanzelfsprekendheden met zich meebrengen.

Ten tweede, door de relaties te onderzoeken die jij tot je omgeving hebt. Wat weet je van het gebied waar je woont? Hoe bewust ben jij je van het leven om je heen? Deze vragen kunnen ons helpen de relaties die we ten opzichte van andere wezens hebben te gedenken en te verbeteren. De natuur is niet alleen iets wat van een afstand bewonderd en beschermd moet worden, maar onze levens zijn direct verbonden met het ‘natuurlijke’ (als het niet-menselijke). Wie leert hoe de vogels wonen in zijn omgeving, zal kunnen leren zijn eigen wijk met andere ogen te bezien. Het dierlijke toont ons dat er een gehele wereld is voorbij het menselijke. Simpelweg aandacht hiervoor hebben is de eerste stap in het opnieuw stellen van de vraag van het thuis, dat wij delen met zoveel andere wezens.

Ten derde, door het probleem ook politiek op te pakken, in de breedste zin van dit woord. Hiertoe reken ik het bediscussiëren van de klimaatproblematiek met anderen, het protesteren tegen kwalijke ontwikkelingen en natuurlijk het stemmen voor politieke leiders die deze problematiek serieus nemen. Dit laatste wordt ook genoemd in “Before the Flood”. Ik denk dat de politiek niet kan missen in de vraag naar de toekomst van de natuur. Het stellen van grenzen aan het bedrijfsleven, maar ook de inrichting van de publieke ruimte (en de plaats van niet-menselijke leven in die ruimte) behoren tot de taken van de politiek. Op deze manier hangt de vraag naar het oikos samen met die van de polis.

De taak die voor ons ligt is groot en moeilijk te definiëren. Dit definiëren is juist een deel van onze verantwoordelijkheid. Het werken aan de oikos is niet alleen een calculatie betreffende de vermindering van uitstoot. Het vergt dat we vragen wat het betekent thuis te zijn op aarde. Het vergt te vragen, in een nietsontziende eerlijkheid, welke zin onze levens kunnen hebben, hoe wij ons lot verweven met al dat wat kruipt, zwemt en krioelt op aarde.

5 gedachten over “Wat te doen na “Before the Flood”?”

Plaats een reactie